22 oktober 2005

Herfstexcursie Oude Landen

Zaterdag was onze eerste excursie, in de Oude Landen. Met de cursus Natuur-in-Zicht waren we hier ook al eens geweest, en toen was het ook geen denderend weer. Nu gingen we direct door het Veltwijckpark naar de Oude Landen.

Op het natte stuk kregen we een uitgebreide uitleg over hoe de boom zich aanpast aan de veranderende seizoenen, hoe bladgroen en voedingsstoffen worden teruggetrokken in de stam en vooral in de wortels, waarom de bladeren verkleuren en tenslotte afvallen, waarom in de zomer de knoppen voor het volgende jaar al gevormd worden, ... We maakten kennis met de geur van de bessen van de gelderse roos. Deze bessen blijven als laatste aan de struiken hangen, want ook de vogels lusten ze niet graag. Pas als alle andere bessen op zijn, wagen ze zich er toch aan.

Na het bosgebied kwamen we tussen het riet terecht en even later stonden we op een weide. Hier wordt aan natuurbeheer gedaan... door Galloway-runderen. Op het natte stuk staan ze alleen in de zomer en het najaar. Op het droge stuk staan ze vanaf deze zomer het hele jaar door.
In het grasland groeit in het begin van de zomer een speciaal plantje: de ratelaar. Dit is een halfparasiet op de wortels van gras. Even verderop komen we bij de zwarte els. Dit is eenhuizige en tweeslachtige plant.

Eenhuizig/tweehuizig en eenslachtig/tweeslachtig zal nog dikwijls herhaald worden in de lessen en excursies.
"Huizig" is op niveau van de boom. Als zowel mannelijke als vrouwelijke "bloemen" in 1 boom zitten, dan spreken we van "eenhuizig". Een goed voorbeeld is de zwarte els, die heeft zowel mannelijke als vrouwelijke katjes. Ander voorbeeld is de hazelaar. Bomen en struiken die ofwel mannelijke, ofwel vrouwelijke "bloemen" hebben, noemt men "tweehuizig". De wilg is hiervan een bekend voorbeeld. Je hebt wilgen met mannelijke katjes, en je hebt wilgen met vrouwelijke katjes.
"Slachtig" is op niveau van de bloem. Als het bloempje zowel stamper (vrouwelijk) als meeldraden (mannelijk) heeft, dan noemt men dat "tweeslachtig". Bloemen met alleen maar meeldraden, of alleen maar een stamper, zijn "eenslachtig".

Herfstexcursie in de Oude Landen

We klimmen uit het natte gebied en komen in het droge gebied op de centrale sintelweg in de Oude Landen. Dit stuk werd oorspronkelijk aangelegd als rangeerstation, maar omdat treinen enorm veel wegen, zouden de treinsporen in de zachte kleibodem zakken. Daarom heeft men hier stenen en sintels aangevoerd, en keihard aangestampt om de enorme druk te kunnen weerstaan. Je krijgt hier geen spade in de grond. Omdat ook hier verbossing optreedt en omwille van het ongelijke terrein, werd beslist om ook hier runderen het gebied te laten beheren. Galloway-runderen zijn daarvoor goed geschikt, want zij hebben eigenlijk geen menselijke "hulp" nodig, noch bij het zoeken naar voedsel, noch bij het kalveren en kunnen zeer goed overleven in slechte weersomstandigheden (ze komen oorspronkelijk uit Schotland).

Een eind verderop langs de sintelweg komen we twee "prikkerige" struiken tegen. De meidoorn en de hondsroos. Hét grote verschil tussen beide struiken is dat de meidoorn doornen heeft en de hondsroos stekels. Een doorn is een takje op zich, dat sterk verhard en gepunt is. Een stekel is een vergroeiing van de opperhuid van de tak. Als je een stekel van de tak trekt, zal die slechts oppervlakkig beschadigd zijn.

Langs de kastanjes (die enorm te lijden hebben onder de kastanjemineermot, een mot die haar eitjes legt in de bladeren van de kastanjes, waardoor de rupsjes het blad volledig "leeg" eten, waardoor het afsterft en afvalt) keerden we terug naar het Kasteel Veltwijck.

Ik kende de Oude Landen al redelijk goed, maar iedere keer dat ik er kom, leer ik toch weer wat bij...

Geen opmerkingen: