27 oktober 2005

Les 3: Fysisch milieu

De titel van deze les klinkt nogal ruim en ik kan er niet direct iets bij voorstellen. Maar de les zelf was des te interessanter. De lesgever is Roger Haest, een geograaf. Hij begon bij het begin, de platentektoniek, het bewegen van de aardkorst. Op sommige plaatsen groeien die platen aan, bijvoorbeeld op de Midatlantische rug, waardoor het Europese en het Amerikaanse continent ieder jaar 5cm uit mekaar groeien. Op andere plaatsen botsen of schuren die platen dan weer tegen mekaar. Zo gebeurde het op 26 december 2004 toen de Indische plaat plots 20m onder de Aziatische plaat schoof, met de verwoestende tsoenami als gevolg.

Het tweede deel van de les ging over de gesteentecyclus. Er zijn 3 grote klassen van gesteenten:
  • stollingsgesteenten, die ofwel in de diepte ontstaan (bv. graniet), ofwel aan het oppervlakte als uitvloeiingsgesteente (bv. touwlava);
  • sedimenten worden gevormd door verwering van stollingsgesteenten en worden geklasseerd volgens grootte (grint > zand > silt - klei). Na een tijdje komen sedimenten samen en vormen sedimentgesteenten;
  • metamorfe gesteenten zijn sedimentgesteenten die onder invloed van temperatuur en druk een verandering ondergaan hebben (een metamorfose).
Daarnaast zijn er ook nog mineralen, deze kunnen beschouwd worden als gerecycleerd materiaal. Vuursteen bijvoorbeeld is ontstaan uit de skeletten van kiezelwieren.

We mochten in 3 groepjes stenen klasseren volgens de drie bovenstaande klassen. In ons groepje ging dat goed. Er bleven een paar stenen over die we niet in één van die klassen konden plaatsen. Dat waren dan de mineralen.

Het derde deel van de les ging over de bodem, dit is de eerste 120 cm onder het oppervlak. We leerden over de verschillende lagen (horizonten) in de bodem, hoe we een bodemkaart moeten interpreteren. We gingen kijken naar de uitgestalde bodemkaarten van Boom in het zuiden tot Kalmthout in noorden. We zagen de overgang van de bodem (zand > lemig zand > zandleem > leem). We leerden over de bodem rond de rivieren, over de paraboolduinen in het noorden.

Het laatste deel van de les ging over het ontstaan en de geschiedenis van de Noorderkempen. Hoe de opeenvolging van de verschillende ijstijden een invloed hadden op de vorming van ons landschap, de noord-zuid-oriëntatie van grote rivieren in Midden-België, waarom de Maas en de Rijn in Nederland afbuigen naar het westen, hoe er in onze streken (toch een eindje van de kust) toch nog duinen kunnen zijn (Herentals - Loonse en Drunense duinen, Lommelse Sahara).

Samengevat: dit was een heel interessante les. Roger Haest heeft deze les zeer boeiend gebracht en door de praktische momenten kregen we toch wat grip op de materie.

Geen opmerkingen: