26 januari 2006

Les 10: Landschappen II

Gisteren was het tweede deel van Landschappen. Ook hier werd de les gegeven door Ann Hoefnagels.

Eerst kwam de heide aan bod. Je schrijft en zegt heide (met "de" achteraan) als je het hebt over de vegetatie of over het landschap. Als je spreekt over de plantjes, dan spreek je over hei: struikhei, dophei, lavendelhei, ... De heide is een halfnatuurlijk landschap. Zonder ingrijpen van de mens (nu en in het verleden), zou de hei systematisch verdwijnen en omvormen tot eiken-berkenbos of dennenbos. Dus om de heide goed te beheren én in stand te houden, moet erin gewerkt worden. Vroeger deed men dat met vuur, maar dit is tegenwoordig niet meer controleerbaar. Wel worden nu grote en kleinere stukken geplagd (d.w.z. dat de bovenste laag van de humus wordt afgestoken). Dit brengt een verarming van de bodem teweeg, die ideaal is voor heideplanten (zoals struikhei, dophei, ...)

Daarna hebben we de zoetwatergebieden bekeken. In de Lage Landen zijn dat de rivieren en beken en kanalen.

En als laatste hebben we het gehad over de zee en de kust.

Geen opmerkingen: