26 maart 2006

Terreinbezoek Wijtschot (4)

Eindelijk ben ik nog eens in het Wijtschot geraakt. De afgelopen weekends (want in de week moet ik natuurlijk werken en 's avonds was het al snel donker) kwam er altijd wel iets tussen: ofwel was ik ziek, ofwel was ik weg, ofwel was het slecht weer.

Maar niet vandaag, lekker weertje, eindelijk is de lente begonnen. Eens benieuwd of dat ook al te zien is in het Wijtschot.

In het Reeënbos is nog niet veel te merken van de lente. De katjes van de hazelaar zijn bijna uitgebloeid (de meeste zien bruin ipv geel), de knoppen van de zwarte els en de es zijn nog dicht.
Bij de hondsroos zijn al kleine blaadjes te bespeuren en ook dichter bij de grond zijn al frisgroene plantjes te vinden: brandnetels. Als het nog wat langer zo zacht kan blijven, zal het Reeënbos helemaal openbloeien.

In de put van het Wijtschot hebben een aantal wilgen al witte pluizige wilgenkatjes. Enkele bomen zijn al iets verder en daar hangen al mooie gele katjes aan. Ze zijn nog binnen fotobereik, dus moet ik ook hiervan enkele foto's nemen. De katjes zijn niet alleen geel, maar ook een beetje rood. Ik blijf nog wel met een vraag zitten: zijn dit nu de mannelijke katjes of de vrouwelijke katjes. Dat moet ik toch eens beter gaan opzoeken in de flora, of op internet.

Op een van de taluds in de put zie ik een rare boom staan. Ongeveer 9 à 10 meter hoog, zonder blaadjes, maar hier en daar met trossen peulen eraan. Geen idee wat dit is. Ook de blaadjes brengen geen uitsluitsel. Voor een goede determinatie teken ik een zaadje en een blad op ware grootte in mijn notitieboek. Straks eens in het bomenboek gaan kijken.

Ook de beuk begint aan een nieuwe lente. Het zeer jonge boompje heeft nog al zijn blaadjes, maar de nieuwe knoppen (het zijn eerder van die spitse dingen) zijn al duidelijk zichtbaar en zullen weldra openbloeien.

Even verder vind ik nog enkele tekenen van de herfst: een zwam op een steel, maar het is geen plaatjes of buisjeszwam, maar een buikzwam, want de sporen zitten "in" de opengebarsten hoed. Ik denk dat dit een soort stuifzwam is. Ook dit dient verder uitgezocht te worden.

Plots komt er een lieveheersbeestje uit de lucht vallen. Snel het aantal stippen tellen: twee. Dit is dus een tweestippelig lieveheersbeestje. Het loopt wat rond op mijn hand, en laat zich dan maar in het gras vallen. Blijkbaar heeft het niet veel zin om te vliegen.

Plots begint het nogal donker te worden, in het westen verschijnen donkere wolken. Snel alles inpakken en terug naar de ingang. Als ik net op mijn fiets zit, begint het een beetje te druppelen, maar veel nat valt er niet uit. Met de wind in de rug ben ik snel thuis.

De lente is (eindelijk) in het land, en dit was ook te zien in het Wijtschot. Volgend weekend ga ik terug om te zien of er al meer opengekomen is.

25 maart 2006

Landschapsexcursie Ruige Heide

Deze voormiddag werden we verwacht op de Ruige Heide in Zandvliet. Ik had me een beetje misrekend aan de rijtijd, maar wel in positieve zin, want om 9 uur was ik al ter plekke.

De Ruige Heide is, zoals de naam al zegt, een heidegebied. Niet zo indrukwekkend groot als de Kalmthoutse Heide, maar wel in beheer bij Natuurpunt Antwerpen Noord. Het is een droge heide (dus hier zullen we geen vennen en plassen vinden, en waarschijnlijk ook geen dophei).
We zijn door het zand geploeterd, hebben veel bijgeleerd over de typische vegetatie hier: struikhei, zandzegge, buntgras en natuurlijk korstmossen. Op een plaatsje waar de gids anders niet komt met "gewone" mensen, zagen we een heleboel korstmossen bij mekaar staan: kerststukjesrendiermos, rode heidelucifer, rood bekermos, ... Op mijn knieën kon ik er meerdere mooie foto's van maken.

Maar we hebben niet alleen op de heide gewandeld, we zijn meer naar het noorden gewandeld, in de polders, en door het bos van Stoppelbergen. Hier vonden we Amerikaanse vogelkers, maar ook een plantje met een speciale naam: bochtige smele. Geen zeldzaam plantje, blijkbaar, want ik had deze grassoort (is het een echt gras of een schijngras) al meer dan eens gezien, maar van grassen ken ik amper iets, laat staan al die poëtisch klinkende namen. "Bochtige" in de naam, is te voelen als het gras in bloei staat, als je de stengel dan tussen je vingers doortrekt, zit er iets "bochtigs" in.

Langs de Putse Rijn gingen we terug richting Ruige Heide. In deze beek zagen we nog iets speciaal: een groene kikker die op zijn rug zwom. Waarom hij dat doet, is ons een groot vraagteken...

15 maart 2006

Amfibieën

Het was geen gewone les deze avond. We werden verwacht om 20 uur aan de hoek van de Kerkedreef en de Miksebaan in Brasschaat. Het onderwerp van de les was amfibieën en we gingen dus een kijkje nemen bij de paddenoverzetactie in Brasschaat. Daar zetten ze al meer dan 10 jaar padden over. Met netjes langs de kant van de weg worden de amfibieën naar emmers geleid. De Natuurpunters gaan dan 's morgens en 's avonds alle emmers af en zetten de gevangen amfibieën over, waarbij ze telkens soort, geslacht en aantal opschrijven.

Het zijn vooral de padden die trekken, zij kunnen wel tot 1,5 kilometer ver trekken. In de winter zitten ze diep verscholen tussen de bladeren in het bos, maar in het voorjaar, als de temperatuur boven de 7° C uitstijgt gaan de padden op pad. Ideale weersomstandigheden, nasst de temperatuur, zijn wat miezerige regen en weinig wind.

Echter, deze avond was het slechts 1° C, veel te koud dus voor de beestjes om te gaan trekken. En inderdaad, er zat ook geen enkele pad of kikker in de emmers. We kregen uitleg van een collega natuurgids-in-spé, die de cursus volgt in de Zoo van Antwerpen en die actief is bij de paddenoverzet in Brasschaat. Ze vertelde ons over de padden, hoe ze zich voortplanten, waarom ze trekken, dat er ook andere diertjes trekken, zoals bruine kikkers en salamanders. Even later kwam ook Johan Neegers eraan, die ook een deel van de uitleg gaf. Vermits hij al langer met het paddenproject bezig is, weet hij er natuurlijk ook veel meer van.

Gaan we dan echt geen amfibieën zien deze avond? Dat zou wel jammer zijn... Maar niet getreurd, Johan had een grote bak bij met een dikke laag bladeren erin. Op 't eerste zicht zat er geen levend wezen in, maar we mochten er eens in "grabbelen". En we hadden al direct prijs: een bruine kikker. We kregen uitleg over de bruine kikker, mochten zelfs horen dat die wat geluid kan produceren, en de liefhebbers mochten het beestje eens vasthouden. We vonden ook nog een alpenwatersalamander in de bak. Ook deze ging van hand tot hand, voorzien van de nodige uitleg. Maar wat er het meeste in de bak zat, hadden we nog niet te pakken gekregen: padden. Mannetjespadden, vrouwtjespadden en koppeltjes padden.

Mannetjespadden zien niet goed, maar ze horen wel goed. En als ze iets tegenkomen waarvan ze denken dat het een vrouwtje is, en die hen dan naar hun voortplantingspoel zou kunnen brengen, dan kruipen ze erop en klemmen zich vast met hun voorpoten. Het paren zelf begint pas als ze zich in de poel bevinden, onderweg ernaartoe reist het mannetje mee op de rug van het vrouwtje... In de meeste gevallen zijn het dus vrouwtjespadden die vastgeklemd worden en als taxi dienen, maar soms wordt al eens een bruine kikker vastgepakt en ook wel eens andere mannetjespadden. Die laatste stoten dan een "kriep-kriep" geluidje uit, zodat het andere mannetje hoort dat hij de verkeerde "taxi" heeft uitgekozen. We hadden een koppeltje padden uit de bak gehaald (oef, mannetje op vrouwtje) en op mijn hand gezet. We konden dat "kriep-kriep" geluidje horen als we op de rug van de mannetjespad drukten met onze vinger...

Toen we daar zo een hele tijd stil stonden, begonnen we het wel koud te krijgen, en omdat we de meeste beesten uit de bak nu al gezien hadden en er heel wat meer over te weten waren gekomen, werd er besloten af te ronden. Rond half tien keerden we terug naar huis. Hopelijk wordt het de volgende dagen eens wat warmer zodat de padden kunnen beginnen trekken...

11 maart 2006

Methodiek III (Hof De Bist)

Deze voormiddag hadden we praktijkles in Hof De Bist. Eerst werden 3 toneeltjes gespeeld door Hilde, Hugo en Renaat. Wij mochten dan zeggen wat ze goed deden als gids, en natuurlijk ook wat ze fout deden als gids. Dat was op sommige momenten wel hilarisch.
Daarna somde Kris de verschillende werkvormen nog eens op: monoloog, groepswerk, discussie, dialoog, ... En dan mochten we groepjes van 3 à 4 mensen vormen en mochten we een werkvorm "kiezen" (zonder te weten welke het was). Ik had een groepje gevormd met Renaat en Vic en wij hadden als werkvorm Waarneming. We moesten op zoek naar bodemdiertjes, zoals pissebedden. Echter, op sommige momenten viel er natte sneeuw uit de lucht en verder was het wel goed koud in Hof De Bist. Dus bodemdiertjes waren er niet veel te vinden. Met het zakmes wat schors wegtrekken van een boomstronk en ja hoor, daar vonden we wat bodemdiertjes: enkele pissebedden, een kleine regenworm, een aantal larven, ... We deden elke soort in een potje en na een tijdje moest iedereen terug samenkomen. Daarna werd ieder groepje aan de beurt gelaten en moesten zij "gidsen" voor de rest van de groep. Alle werkvormen kwamen aan bod, en na iedere "opdracht" gaf Kris commentaar en uitleg wat er goed was, en wat er beter kon.

Iedereen had goed zijn best gedaan, en er zit wel wat gidstalent in de groep. Rond half een was de les gedaan en konden we in onze auto's kruipen (uit de snijdende ijskoude wind) en huiswaarts rijden.

We hebben ook al een opdracht meegekregen voor de volgende praktijkles van Methodiek, die zal doorgaan op 27 mei 2006 in de Bospolder. We moeten een stukje voorbereiden om 5 à 10 minuten te gidsen voor onze medecursisten, bij voorkeur een stukje dat we nadien in ons eigen gebied zouden kunnen gebruiken. Spijtig genoeg ben ik die 27e mei niet thuis (ik ga op fietsweekend naar Friesland), maar dat wil niet zeggen dat ik niets ga voorbereiden tegen die datum...